top of page

De prins die geen koning kon worden

  • Foto van schrijver: Peter van Topbestemming België
    Peter van Topbestemming België
  • 3 jan 2021
  • 6 minuten om te lezen

Deze keer geen klassieke narratieve blogpost, maar een frivole uitstap naar een verhaal verteld als een sprookje, doorspekt met informatie, weetjes, geschiedenis en een vleugje poëzie. Zo geniet u dubbel: van het lezen én van de uitstap! Hieronder leest u naar waar...


Lijzig rimplend vloeit de Nete

door de diepe dennenwouden,

door de weiden, langs de dreven,

in dit land van peis en vreê,

wouden, lanen, vee en hoeve,

slanke scherpgespitste torens

en de dunbewolkte hemel

wentlend in heur rimpling meê.


uit: Verzen uit Westerloo (1900)

door: Prosper Van Langendonck (1862-1920)

Manuele bediening van wat eertijds een mobiele dam was op de Grote Nete

Er was eens: Westerlo en zijn prins

Of all places, denkt u nu allicht. Toegegeven, Westerlo is niet gemakkelijk bereikbaar. Het ligt niet in de buurt van een autosnelweg. Er zijn geen UNESCO sites in de buurt, buiten een miniscuul heemkundig museum zijn er maar weinig sporen van enige cultuur.


Net daarom neemt Topbestemming België u graag mee voor een typische zondagmiddag wandeling waarbij u hopelijk nog iets kan opsteken ook.


Na een hele reeks processen werd de heerlijkheid Westerlo in 1487 aan graaf Jan IV van Merode toegewezen door de Raad Van Brabant, het hoogste rechtscollege in die tijd dat zetelde in het Paleis op de Koudenberg in Brussel.


Via erfenissen vooral van de familie van zijn moeder Beatrix van Pietersheim, kwam Jan binnen de kortste keren in het bezit van zeer uitgestrekte gronden namelijk de heerlijkheden Pietersheim bij Lanaken, Rummen, Leefdaal en Impden in Brabant, Sievernich in Duitsland, Oirschot en Hilvarenbeek in Nederland.


Later kwam daar ook nog de heerlijkheid Duffel bij in de huidige provincie Antwerpen. Toen Jan IV huwde, werd door dat huwelijk zijn patrimonium nog verder uitgebreid.



De mannelijke afstammelingen van Jan IV van Merode waren de Heren en later Markiezen van Westerlo.


Markiezen, OK. Maar waar blijft de prins? Wacht die nog op zijn witte paard?

Alles op zijn tijd, beste lezer. Laat ons eerst onze koets parkeren en onze ontdekking te voet verderzetten.

De Grote Neet aka de Grote Nete

Dit zijriviertje van de Nete is zo'n 80km lang en ontspringt in Hechtel in Limburg.

Tegenover deze plek is een kleine parkeerplaats voor enkele karren. De link naar de exacte locatie van de parking op Google Maps vindt u hier. Voorzie u van stevig schoeisel want de ondergrond is nattig. Een harnas is niet nodig :)


Aan de overkant van de baan ziet u een gesloten hek dat naar het kasteel van de familie de Merode leidt. De echte hoofdingang bevindt zich aan de zijkant van het landgoed. Tijdens de herfst of winter kan u door het hek een glimp opvangen van het kasteel.


We nemen nu de wandelweg aan de rechterkant van de Nete en volgen de oever van de rivier..

Van graaf over markies tot prins maar geen koning


Dacht u dat enkel kinderen van de koning prinsen waren? U bent lang niet de enige.

Via verschillende allianties en bondgenootschappen verkreeg de Markies de Merode ook de titels 'Prins de Rubempré', ‘Prins d’Everberg', 'Prins de Grimbergen' en 'Markies de Trélon'.


Tijdens de Franse revolutie verkochten ze hun goederen aan een vertrouwenspersoon om inbeslagname te vermijden. Nadien konden ze hun gronden en verschillende kastelen recupereren.



De prinselijke titel kwam er "pas" in 1930 bij Koninklijk Besluit en ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de onafhankelijkheid.


De Merodes werden uit erkentelijkheid voor hun grote verdienste voor het land van markies tot prins verheven. Zij worden met "doorluchtige hoogheid" aangesproken maar zijn geen troonsopvolgers. Er zijn nog 4 andere prinselijke families in België.

Wat hebben de Merodes eigenlijk gepresteerd om op de prinselijke titel aanspraak te kunnen maken? Een kleine greep:

  • Jean-Philippe-Eugène de Mérode, Markies van Westerloo, bijgenaamd "de veldmaarschalk" was in de 18de eeuw een belangrijk militair personage en één van de jongste dragers van de Orde van het Gulden Vlies.

  • Charles-Guillaume-Ghislain de Merode bekleedde verschillende belangrijke diplomatieke functies onder verschillende regimes als het Oostenrijkse en het Franse.

  • Felix de Merode was lid van het Voorlopig Bewind en het Nationaal Congres bij de onafhankelijkheid, was kandidaat voor de troon van België.

  • Verschillende Merodes waren o.a. senaatsvoorzitter, parlementsleden, burgemeester en diplomaten.

Kasteel de Merode

Ondertussen bent u aangekomen bij de vijver aan uw rechterkant en krijgt u een eerste zicht op het kasteel van de Merodes aan de andere oever van de rivier.


Dit kasteel heeft eeuwenlang een defensieve functie gehad ten tijde van het Graafschap Loon. Het is gebouwd rond een 14de eeuwse donjon (met kerker en al). In de 16de tot 19de eeuw werd het geleidelijk aan verbouwd tot residentie. Eén van de markiezen de Merode bracht regelmatige bezoeken aan het paleis van Versailles en liet naar Frans model de grote vijver voor het kasteel en verschillende dreven aanleggen. Daarover ontstond trouwens onenigheid met de nabijgelegen abdij van Tongerlo.


Pikant detail: zowel de abdij als de gronden van de abdij waren ooit eigendom van de Merodes die ze terug schonken aan de Norbertijnen.

We vervolgen onze weg langs de boorden van de Grote Nete.


Brugje en "trammeke" over de Grote Nete

Net als het zicht op het kasteel verdwijnt achter enkele bomen, ziet u het brugje over de Grote Nete. Aan één kant ziet u een soort van draaimechanisme, aan de andere kant iets wat op een ijzeren sleuf gelijkt.


Dit mechanisme fungeerde als een mobiele dam, waarmee men in tijden van droogte de akkers op de zandgronden onder water kon zetten via een systeem van kanalen. Ook was er een mechanisme om de kasteelvijver te ledigen en te vullen.


Ik kan u niet vergeten,

Mijn simpel landekijn,

Bij mensen die veel weten,

Veel hebben en veel zijn.


Ik heb u nooit verloren

Uit de ogen van mijn ziel,

Mijn dorpke en mijn toren

En vaders zingend wiel.


Dat zingend wiel van vader,

Het bracht, met staag geruis,

De rijke avond nader

En 't bruine brood in huis.


Draait door mijn zang bij tijden

Een harder ronken rond,

Het maakt in lust en lijden

Mijn arme trots gezond.


René de Clercq (1877-1932)


Dreef en Lourdesgrot

We wandelen niét over het brugje maar nemen de lange dreef naar rechts. Onderweg zien we duidelijk dat we nog steeds op prinselijk domein zijn. Na een 600m vinden we rechts de kleine Lourdes grot.

In deze streek zijn verschillende Lourdesgrotten te vinden. Of dat te maken heeft met de nabijheid van de abdijen van Tongerlo en Averbode, is niet bekend.


Dit exemplaar werd gebouwd in 1862 en uitgeroepen tot officiële bedevaartplaats. Ondertussen bevinden we ons op het grondgebied van het gehucht Bergom. Neem even de tijd om te genieten van de prachtige natuur.


U kan er ook bidden voor een al dan niet onbevlekte ontvangenis tot de Heilige Maagd...


Op het kruispunt van dreven net voor de grot, wandelen we naar links als u van de grot komt en wandelen zo opnieuw naar ons startpunt.


Geen boze heks, wel een Jeanne de Merode


In dit sprookje geen heksen, feeën of kabouters maar wel een rasechte excentriekeling.


Vlakbij het eeuwenoude kasteel van de Merodes, op een kilometer afstand, ligt het zogenaamde "nieuwe kasteel van de Merode", gebouwd in neogotische stijl tussen 1909 en 1911.



Gravin Jeanne de Merode werd geboren in Parijs in 1852 en was één van de meest gefortuneerde Merodes ever. Na het overlijden van haar ouders erfde zij omvangrijke gronden en eigendommen, waaronder de abdij van Averbode (die ze terugschonk aan de Norbertijnen). Ook het Prinsenkasteel van Grimbergen en het kasteel van Ham-sur-Heure (voor info over en foto's van beide kastelen, raadpleeg onze zustersite www.castlewalk.be)


Tijdens de wintermaanden verbleef de gravin in Brussel, maar van de lente tot de herfst was zij de enige bewoner, samen met haar staf van dit kasteel. Het was van alle comfort voorzien. Stromend water borrelde uit een geboorde artesische put van meer dan 100 meter diep. Dit water werd vervolgens door een elektrische pomp in een grote stalen tank op druk gebracht en voedde zo de waterleiding van het kasteel. Er waren verschillende badkamers voor de gravin, voor de gasten en voor personeel.

Op alle etages was er verder in haast elk hoektorentje een 'water closet'. De elektrische stroom voor verlichting en drijfkracht kwam van de centrale van het 'oud kasteel' in de Polderstraat. Met de stroom werden ook twee liften aangedreven; een personenlift in een beglaasde schacht bij de diensttrap en een goederenlift of 'monte charge' waarmee onder meer het wasgoed naar boven werd gebracht. De centrale verwarming werkte aanvankelijk op hete lucht die in verschillende met kolen gestookte kachels in de kelder werd opgewekt en door kanalen en messing roosters in heel het gebouw kon worden verspreid. Wellicht werd dit aanvankelijk voldoende geacht voor een gebouw dat niet in de winter werd bewoond. Blijkbaar voldeed dit systeem niet echt, want in 1920 werd een nieuw verwarmingssysteem met radiatoren op heet water aangelegd.


In 1940 werd het kasteel door de Duitse bezetter opgeëist. De gravin overleed in 1944 net voor de bevrijding. Ze was zeer religieus en liet het kasteel na aan de zusters Augustinessen die er een rusthuis voor priesters in installeerden. Sinds 1973 is het gemeentehuis van Westerlo.


En ze leefden nog lang en gelukkig!

 
 
 

Opmerkingen


© 2021 Peter Vantieghem. Alle foto's, teksten en beschrijvingen zijn auteursrechterlijk beschermd. Misbruik en ongeoorloofd gebruik wordt vervolgd.

Bevalt deze site u?

De creatie van de inhoud kost veel tijd en geld.

Denkt u aan Peve Visuals voor uw fotoshoot?

bottom of page